Zó stel ik de tijd in:
Wel tienduizend jaar
De riemen gaan vast
En vertrekken maar
De wereld verdwijnt, het is stil om me heen
Terug in de tijd; een grot van steen
Reusachtige schaduw valt over mij
Een Tyrannosaurus bonkt dichterbij
Ik deins achteruit in de smalle grot
En grijp naar mijn wapen: een mensenbot
De Tyrannosaurus grauwt en gromt
Terwijl hij nader en nader komt
Hoor ik… iemand roepen
Heel zachtjes maar
Het komt van heel ver
Wel tienduizend jaar:
"Kom nou naar beneden
Het eten is klaar!”
Mijn vader is sterker
Dan de jouwe
Mijn vader kan
Duizend stenen sjouwen
Hij klimt op het dak
Met het grootste gemak
Hij blaast met één zucht
Een huis in de lucht
Mijn vader is sterk
En heel beroemd
Misschien wordt hij
Tot president benoemd
Mijn vader die lacht
Om de donkerste nacht
Maar… buurvrouw Carien
Wil hij liever niet zien
Mijn buurvrouw Carien
Is zo sterk als drie beren
Van haar kan mijn vader
Nog wel wat leren
Mijn lievelingskleur is zoet
Een aardbei op mijn brood
Een zonnige tomaat
De mooiste kleur is …
Mijn lievelingskleur is warm
De trui is lekker groot
M’n haarband past erbij
Want allebei zijn ze …
Mijn lievelingskleur doet zeer
Ik sneed me laatst een keer
Er kwam een dikke druppel bloed
Die was rood
en warm
en zoet
Op deze pagina vind je kindergedichten. Voor het kindertijdschrift dat ik maak, zoek ik altijd naar een gedicht bij het thema dat aan de orde is. Soms vind ik het niet en schrijf ik het zelf. Een aantal van de gedichten op deze pagina zijn zo ontstaan.
Daar buiten zwemt de waterslang
Zijn lenig lichaam meters lang
De gluiperd kijkt me dreigend aan
Maar ik ben helemaal niet bang;
Zijn staart zit aan de waterkraan
Draaien, draaien, strekken
Netjes in de maat
Armen hoog geheven
bíjna een spagaat
Nieuwe roze schoentjes
Krullen ingezet
Roze tulen rokje
Lisa doet ballet
Op het feest van oma
Danst ze als een fee
Lisa krijgt een groot applaus
En oma klapt voor twee
Ik ben een dappere ridder
al op mijn witte paard
en als je met me vechten wilt
hef ik mijn blinkend zwaard.
Ik geef mijn paard de sporen
hij dendert in galop
je kunt zijn hoeven horen:
kataklop kataklop kataklop
We naderen de vijand
Ik zie zijn valse lach
Ik zwaai al met mijn wapen:
straks geef ik hem een slag
Ik laat de teugels vieren
en richt met vaste hand;
Nog even en mijn vijand
ligt kermend in het zand
Dan maakt mijn paard een bochtje
en vlucht in volle vaart
Ik ben een dappere ridder…
maar met een angstig paard
Kijk rustig rond, lees, gebruik gedichten die je van pas komen, maar verspreid ze niet zonder bronvermelding.
Plakje worst
Je waarschuwt me bij elke stoepen leidt me om obstakels heen
Je bent mijn zicht en toeverlaat
Met jou voel ik me nooit alleen
Gehoorzaam ga je waar ik wil
Naar links, een trap op of rechtdoor
Maar let ik even niet goed op
dan sta ik bij de slager voor
Muziekles
Mijn zus zit op muzieklesSpeelt liedjes op de fluit
Maar als ze gaat studeren
Ga ik vlug de kamer uit
Piep piep piep
G A B
Ik hou wel van muziek
Maar die fluit? Nou nee
Mijn zus is klaar met fluiten
Ze wil een saxofoon
Ze luistert Candy Dulfer
Op haar telefoon
Soms laat ze mij iets horen
Ik vind het wel okee
Veel beter dan zo’n blokfluit
Spoel díe maar door de plee
Piep piep piep
G A B
Ik hou wel van muziek
Maar die fluit? Nou nee
Mijn zus moet het nog leren
Ze blies haar eerste toon
Maar ai, dat is wel moeilijk
Op een saxofoon
Het lijkt niet op de liedjes
Die ze me liet horen
Steeds als ze weer gaat oefenen
Tuteren mijn oren
Toet toet toet
G G G
Een zusje met muziekles
Nou, dat valt niet mee!
Vechten?
Hé, ga weg!
Dat is mijn plek!
Hadjewat?
Moetjewat?
Klap voor je bek?
Kom maar op,
Ik lust je rauw!
Toe dan…. Ja?
Waar blijf je nou?
Kom uit die boom of ik klim naar je toe.
Ik ken karate!
En ook Kung Fu!
Ik sla je rustig van die takken.
Schiet nou op –
Laat je sneller zakken!
Mooi, en nou krijg je een tel of tien
Dan wil ik je helemaal niet meer zien
Een
Twee
Drie
Vier
Zo, die is weg.
Was me dat even bluffen zeg.
Hij schrok zich een aap
Ja, weet hij veel:
Ik ben echt niet sterk…
Maar ik speel goed toneel.
Prinsessenjurk
We mochten ons verkleden
Ik en mijn nichtje Fiet
Ik vroeg: wil jij de prins zijn?
Maar nee, dat wou ze niet
Er is maar één prinsessenjurk
die staat mij heel charmant
Maar Fiet wou de prinses zijn
en trok hem uit mijn hand
We trokken met z’n tweeën
toen hoorden we het scheuren
Ik had ineens een losse mouw
Hoe kon dat nou gebeuren?
Mijn tante zei alleen maar
Dat is een goede les:
Als jullie ruziemaken
wordt niemand de prinses
Toen naaide ze heel netjes
de losse mouw weer vast
En legde de prinsessenjurk
hoog bovenin de kast
Social media
Link naar mijn twitter account.